- slot
- {{slot}}{{/term}}1 [sluittoestel] serrure 〈v.〉2 [einde] fin 〈v.〉3 [burcht] château 〈m.〉(fort)4 [handel]clôture 〈v.〉♦voorbeelden:1 iemand achter slot en grendel zetten • mettre qn. sous les verrousachter slot en grendel zitten • 〈personen〉 être sous les verrous; 〈dingen〉 être sous clefhet slotje van een halsketting • le fermoir d'un collierdubbel slot • serrure à double touriets achter slot houden • garder qc. sous clefeen deur op slot doen • fermer une porte à clefeen fiets op slot zetten • mettre l'antivol à sa bicycletteje kunt hem geen slot op de mond doen • on ne peut pas lui mettre un bâillonde deur is van het slot • la porte n'est pas fermée2 〈figuurlijk〉 per slot van rekening • en fin de compte〈figuurlijk〉 het is per slot van rekening maar een kind! • ce n'est jamais qu'un enfant!ten slotte • 〈tot besluit〉 enfin; 〈uiteindelijk〉 finalement, à la finhij is ten slotte voor de druk gezwicht • il a fini par céder devant les pressionstot slot • pour finir3 het slot Loevestein • le Château de Loevestein
Deens-Russisch woordenboek. 2015.